Taalniveaus?

Om taalniveaus te kunnen inschatten is het Europees referentiekader voor de talen vastgesteld. Voor het meten van hettaalniveau maken wij gebruik van dit Europees referentiekader van het CEFR. Dit is een richtlijn voor de verschillende talen om uw taalniveau te beoordelen. Zo kunt u zelf inschatten wat uw taalniveau ongeveer is. Het referentiekader is van toepassing op alle talen.

Het referentiekader beschrijft een Europese schaal van 6 taalniveaus voor de beheersing diverse vaardigheden: spreken, schrijven, luisteren & lezen. Er zijn 3 niveaus (A, B, C) en deze zijn onderverdeeld in 2 subniveaus:

A Basisgebruiker (A1/A2: beginner)
B Zelfstandige gebruiker (B1/B2: gevorderd)
C Vaardige gebruiker (C1/C2: vergevorderd)

Beknopte beschrijving taalniveaus:

  • Taalniveau A1 : Doorbraak – basiskennis van de taal, bekende dagelijkse uitdrukkingen en eenvoudige zinnen.
  • Taalniveau A2 : Tussenstap – bekend met veelgebruikte uitdrukkingen en kan gesprekken voeren over alledaagse zaken.
  • Taalniveau B1 : Drempel – kan eigen mening geven en kan ervaringen, gebeurtenissen, dromen en verwachtingen beschrijven.
  • Taalniveau B2 : Uitzicht – kan de hoofdlijnen van complexe teksten begrijpen, kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren en kan spontaan aan een gesprek deelnemen.
  • Taalniveau C1 : Effectieve operationele vaardigheid – kan zichzelf vloeiend uitdrukken en kan de taal flexibel en efficiënt gebruiken voor sociale, academische en professionele doeleinden.
  • Taalniveau C2 : Beheersing – kan zonder moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest en kan zichzelf spontaan, zeer vloeiend, precies en genuanceerd uitdrukken, ook in meer complexe situaties.